Improvisatie als spel

1 March 2008music

Toen ik jong was, zei mijn vader nog wel eens waar de verjaardagsvisite bij was "ga eens wat spelen". Dat ik vervolgens op mijn kop kreeg, omdat mijn spel niet voldeed aan wat zij verwachtten, begreep ik nooit. "Je klooit maar wat aan, dat is toch geen muziek. Speel nou eens rustig dat ene stuk van Bach. Dat is mooi."

Improvisatie komt letterlijk van het Latijnse 'onvoorzien'. De discussies en ruzies die dan ontstonden waren inderdaad onvoorzien. Wat voor eisen aan 'muziek maken' stelt mijn vader dan? Soms vindt hij mijn improvisaties mooi, soms "rommelde ik maar wat aan". Ik heb nooit netjes de noten van papier willen spelen, altijd mijn eigen draai aan een stuk gegeven. Gisteren had ik voor het eerst in mijn leven de bladmuziek van Comptine d'un autre ete voor mijn neus, maar wederom ontbrak het weer aan discipline om ze netjes te spelen, dus al na twee minuten volgde er een improvisatie op de akkoordenreeks Em, G/D, Bm/D, D.

Met bovenstaande situaties in het hoofd, ben ik gaan nadenken wat er eigenlijk gebeurt wanneer je improviseert, of dat nou alleen is of samen met andere muzikanten. Hierin zie ik twee grote factoren een rol spelen. Dat zijn tijd en vrijheid. Binnen dit vlak speelt de muziek zich af, met de componist/muzikant als schepper.

Tijd en vrijheid

Je zit weer achter de piano, het plankje is leeg. Je bent klaar om te beginnen, de eerste noot zal spoedig klinken. Welke wordt het? In deze fase worden je hersens even goed wakker geschud. Onder invloed van gemoedstoestand, alcohol of verdovende middelen, geluid om je heen of mensen die dingen roepen, kies je wellicht een toonsoort, een eerste nooit. Rechterhand of linkerhand? Beide? Luid of zacht?

Improvisatievlak
Figuur 1: Vlak waarbinnen improvisatie plaatsvindt

De kans is groot dat je begint met iets dat lijkt op een stuk dat je eens eerder gespeeld hebt, of dat je recent geluisterd hebt. Of je gunt jezelf de tijd om een buffer op te bouwen met ideeën, cadenzen, 'licks' en 'riffs' en gaat spelenderwijs aan de slag.

De tijd verstrijkt, langzaam begin je een band op te bouwen met de piano, probeert wat in het hoge register, streelt daarna zachtjes met de hamers de dikste snaren in de klankkast. Waarom doe je dat eigenlijk? Dit moet je vaker gedaan hebben, hoe kom je er anders op! Je kunt niet iets uit niets creëren.

Alles wat in je opkomt, heb je ooit eerder gespeeld of gehoord, of dit nou hele kleine delen zijn of langere passages. Dus voordat je überhaupt je instrument aanraakt ben je al bezig met muziek maken. Maar ook als je de laatste noot gespeeld hebt, sla je gedachtes, ideeën en klanken op in je hoofd. (Een) improvisatie is dus altijd gaande. Dit heb ik in figuur 1 (vanaf hier improvisatievlak genaamd) afgebeeld als een gradiënt. In die context is improvisatie een onjuist woord, omdat geïmproviseerde muziek niet onvoorzien is. Zie het als Plato's mimesis theorie en ideeën van Derrida: muziek is imititatie/representatie van een idee. Er is geen origin, het staat altijd in relatie met iets voorafgaands. 1

Zelfs 'free improvisation' bevat íéts dat al eerder gedaan is (een bepaalde noot laten klinken, om maar een voorbeeld te noemen), waarmee ik dus Bailey's uitspraak "playing without memory" tegenspreek 2. Er is een musicus die eens zijn geheugen kwijt is geraakt na een infarct. Maar om te spelen, heeft hij toch nog een bepaald deel van zijn geheugen nodig. 3 Eveneens bestaat "composing while playing" 4 ook niet, omdat het bedenken van muziek tijd kost, even als het spelen ervan, dus deze dingen kunnen nooit precies tegelijkertijd plaatsvinden.

Dan hebben we ook nog de vertikale as. Zoals Benson ook beweert, is er een bepaalde mate van vrijheid tijdens het spelen. De vrijheid die Bailey in 5 beschrijft, zal in het improvisatievlak dus ergens bovenin een stipje opleveren. Totale vrijheid is nog redelijk te begrijpen, maar hoe speelt iemand die nul vrijheid heeft? Improviseert die nog? Nee, een mens is geen computer die twee keer precies hetzelfde kan doen. En zelfs een computer kan niet precies twee keer hetzelfde doen. Totdat we kunnen tijdreizen, kunnen dingen niet twee keer gebeuren. Nul vrijheid bestaat niet, net als 100% vrijheid (je bent beperkt tot je geheugen, hoe vrij is vrij?). Dus kunnen we dit noteren als vrijheid = { x ∈ X | 0 < x < 100 }, in het improvisatievlak weergeven als twee horizontale strepen waarbinnen vrijheid geldt. Een stuk waar geen improvisatie in plaatsvindt, is zielloos, heeft geen identiteit, bestaat in feite niet. Ik kan me goed voorstellen dat iemand dit essay's als deze leest, het stuk Giant Steps van John Coltrane prachtig vindt. Een mooi voorbeeld van improvisatie met veel vrijheid. Maar wat blijft er over van die vrijheid als we het door een robot laten spelen? Een zielloos stuk. 6

Conversatie, luisteren en (inter)actie

Ok, we hebben een speelveld gecreeërd, waarbinnen geïmproviseerd wordt. Nu nog een 'bal' en wat spelers. Jijzelf bent sowieso één van de spelers, je instrument is de bal. Maar voetballen met je vriendjes is veel leuker dan alleen. Dan hoef je de bal niet steeds te halen als je die een flinke schop gegeven hebt. Als ik in een lege afgesloten zaal aan het improviseren ben, is er bijna een grenzeloosheid. Ik kan de bal binnen het improvisatievlak zonder enige moeite naar boven en onder laten stuiteren. Er is geen vader in de buurt die zegt dat ik er een potje van maak. Ik bepaal de regels.

Met luisteraars in de buurt, zijn er meer mensen die invloed op de bal hebben. Alsof ik mij in een panopticon bevind, zorgen blikken en reacties van de luisteraar dat mijn spel bepaalde richtingen op gestuurd wordt. Het panoptische effect van de luisteraar zorgt ervoor dat mijn gedachten beïnvloed worden.

Helemaal interessant wordt het, wanneer er meerdere spelers zijn. Wie is de aanvoerder? Nu komt het aan op goede communicatie. Improvisatie is als een conversatie. De taal ismuziek en iedereen verstaat elkaar! Ondanks de eventueel aanwezige cultuurverschillen, wordt er muziek gemaakt. Tenor Madness van Sonny Rollins en John Contrane is een mooi voorbeeld. Er is een plezierig gesprek tussen twee saxofoons te horen, waar de ene de ander steeds overtreft. Luisteren, spontaniteit, emotie, reactie en (inter)actie zijn hoofdelementen wanneer er samen (maar ook alleen!) geïmproviseerd wordt. Wanneer een muzikant deze begrippen toepast in zijn spel, zullen er verbanden ontstaan in de muziek. Deze verbanden kun je in het improvisatievlak op de horizontale as plaatsen. Dus ook hier gaat "playing without memory" niet op, want hoe kun je een gesprek met iemand voeren als je geen geheugen hebt?

Spelers schoppen de bal over het improvisatievlak en de bal blijft altijd tussen de lijnen. Goede spelers beheersen de taal van muziek goed, spreken hem zonder er over na te denken en zullen de bal dus harmonieus over het vlak laten bewegen.

Een geïmproviseerd stuk muziek is als een vriendschappelijke wedstrijd waar de klok niet loopt. Gezelligheid kent immers geen tijd.

Referenties


  1. Puetz, M., Mimesis (2002), http://csmt.uchicago.edu/glossary2004/mimesis.htm
  2. Eyles, J., Free improvisation, http://www.allaboutjazz.com/php/article.php?id=18638
  3. Artistry21, The jazz player without memory
  4. Berliner, P., Thinking in jazz (Chicago University Press, 1994)
  5. Bailey, D., Improvisation: its nature and practice in music (1992)
  6. Giant steps solo by a Robot!, http://www.youtube.com/watch?v=OjONQNUU8Fg